Abstracts 13 ( 2 )
KOEN STROEKEN
Hete Geboorten: Onheilsverklaring en synchronie bij de Sukuma van Noord Tanzania
Het klinkt als het relaas van een ware buitenkans. Een antropoloog krijgt van zijn Sukuma medewerker een term aangereikt om genezingsrituelen te begrijpen zonder te vervallen in de 'meta' van metaforen of in het oneindige verwijzingsgedrag van symbolen: de “simultane gelijkenis” (shikolanijo), of kortweg synchronie. Dit begrip is geworteld in de Sukuma verwantschapslogica, in hun implicatief (niet-descriptief) universum van taal en betekenis, en in het aparte tijdsbesef van genezers die hun kennis moeten ontvangen in dromen. Dankzij dit begrip krijgen we een antwoord op de vraag waarom tweelingen “heet” zijn, waarom zij het uitblijven van de regens verklaren, niet sterven, en zo sterk gelijken op koningen. Tweelingen symboliseren koninklijke vruchtbaarheid niet; ze zijn er synchroon mee. Het gevaar dat gepaard gaat met hun geboorte, wijkt dan ook effectief wanneer ze in het koninklijke hof ondergebracht worden. Tegenwoordig speelt het hof nauwelijks nog een rol, maar een alternatief wordt geboden door een vernieuwend genootschap dat de onheilspellende toestand van tweelingen ritueel weet op te bergen in een kalebas. Tot dezelfde medische categorie van hitte behoren kinderen geboren uit “droge buik”, en zogenaamd “vervuilde” kinderen. In deze geboorten ontbreekt de uitwisseling van sperma en bloed die de ongemedieerde ontvangst van leven had kunnen “afkoelen”. De figuur van de heks is een variant op dezelfde ervaringsstructuur, hitte genaamd, die een verklaring kan bieden voor elk type van crisis. De medisch-antropologische invalshoek herinnert ons eraan dat deze onheilsverklaringen ontstaan uit existentiële ervaringen van ziekte en tegenslag, die niet afhangen van sociale omwentelingen zoals de modernisering.
[geboorte, hekserij, synchronie, metafoor, tweeling, koning, etiologie, Sukuma, Tanzania]
Hot births:
Synchrony and explanations of crisis among the Sukuma of North-Tanzania
The author receives from his Sukuma collaborator a concept to understand healing rituals without having to resort to the 'meta' in metaphors or to the infinitely referential conduct of symbols: 'simultaneous resemblance' (shikolanijo), or synchrony in short. This notion is rooted in the lineage logic of the Sukuma, in their implicative (nondescriptive) universe of language and meaning, and in the unique consciousness of time among healers having to receive their knowledge in dreams. Thanks to this concept we learn why twins are 'hot', do not die, resemble kings, and why their birth causes drought and famine. Twins do not symbolise royal fertility; they are synchronous with it. Therefore, the danger arising from their birth effectively disappears once they are contained in the royal palace. With the decline of chieftainship, an alternative is being offered by an initiatory society that develops new rituals to contain the twins' ominous condition. The same medical category of heat applies to children born from 'dry belly' and so-called 'polluted' children. These births lack the proper interchange of sperm and blood that would have 'cooled down' the intrinsically unmediated reception of life. The figure of the witch is a variation on the same structure of experience called heat, which explains any type of crisis. The medico-anthropological angle reminds us that explanations of crisis emerge from existential experiences of illness and misfortune, which do not depend on social change and modernity. The article is followed by three comments (Varkevisser, Fabian and Van Wolputte) to which the author responds in a final reaction.
[birth, witchcraft, twins, metaphor, synchrony, aetiology, Sukuma, Tanzania]
ROB VAN DIJK, JULIA BALA, FERKO ÖRY & SANDER KRAMER
“Now we have lost everything”
Asylum seekers in the Netherlands and their experiences with health care
The narratives of 22 asylum seekers concerning their health and their experiences of Dutch health care facilities were researched in using qualitative analysis. Three themes concerning their experiences with health care emerged: not being heard, feeling put off, and being treated badly. In many cases asylum seekers explained these experiences in terms of discrimination. In addition to the context of the research, four elements have to be taken into account in the analysis of the narratives of asylum seekers: societal exclusion, actual access to health care facilities, competence of health care providers, and the world view of the asylum seekers.
[asylum seekers, health care, discrimination, the Netherlands]
Een kwalitatieve analyse van de verhalen van 22 asielzoekers over hun gezondheid en hun ervaringen met de Nederlandse gezondheidszorg bracht aan het licht dat zij ontevreden zijn met de geboden zorg. Ze klagen erover dat ze niet gehoord worden, afgescheept worden en slecht behandeld worden. De asielzoekers verklaren veelal hun ervaringen in termen van discriminatie. Bij de analyse van deze verhalen over de gezondheidszorg dient rekening gehouden te worden met vier elementen: de algemene maatschappelijke uitsluiting die asielzoekers ervaren, de feitelijke toegang tot de zorg, de competentie van de zorgverleners en het wereldbeeld van de asielzoekers.
[asielzoekers, gezondheidszorg, discriminatie, Nederland]
ELISABETTA EL-KARIMY, MITZI GRAS, CORLIEN VARKEVISSER & ANNEKE VAN DEN HOEK
Risk perception and sexual relations among African migrants in Amsterdam
The purpose of this article is to offer deeper insights in the socio-sexual risk behaviour of sub-Saharan African migrants in Amsterdam. It attempts to understand their risk perceptions as related to HIV infection and to explore the preventive measures taken. Respondents were selected because of the sexually risky behaviour they reported in a quantitative study on the topic. This paper analyses 24 in-depth interviews of sub-Saharan, mostly Ghanaian migrants of the Bijlmer neighbourhood in south-eastern Amsterdam. We conclude that personal risk perceptions of informants do not include HIV as an imminent threat. The various coexisting perceptions of illness, and of HIV/AIDS in particular, affect the 'taking of control' of health into one's own hands. Preventive measures usually follow the underlying illness perceptions that not always include the scientific rationale. Moreover, HIV infection is associated with myths of treatment lowering its inherent danger for the individual. Preventive measures most often relied upon are partner choice, intuition, and positive thinking rather than condom use. Consistent use of condoms also needs to be re-addressed. HIV messages are not new to most migrants but are not well integrated into their daily lives. In order to raise awareness of HIV risks and effect more personal responsibility in illness prevention, a diversified move towards information, education and communication that positively addresses customary forms of belief and practice should be endeavoured.
[ethnicity, risk perception, HIV/AIDS, sexuality, migrants, Amsterdam, Africa, Ghana, Nigeria]
Dit onderzoek probeert meer inzicht te geven in het socio-seksuele 'risico'gedrag van Afrikaanse migranten in Amsterdam Zuidoost. Risicoperceptie en preventiegedrag ten aanzien van HIV staan hierin centraal. Respondenten zijn geselecteerd uit een parallel lopend kwantitatief onderzoek naar HIV en seksueel gedrag onder migranten; als op basis van hun antwoorden bleek dat zij mogelijk risicogedrag vertoonden. De uitspraken in deze tekst komen uit de analyse van 24 diepte-interviews met Afrikaanse migranten uit Amsterdam Zuidoost. Wij concluderen dat HIV niet als een dreigend gevaar wordt beschouwd binnen de persoonlijke risicoperceptie van deze migranten. Van vele ziekten, waaronder HIV/AIDS, bestaan dusdanig andere percepties met betrekking tot hun oorzaak, voorkoming en/of behandeling dat aansluiting met een westerse wetenschappelijke opvatting hierover niet altijd voor de hand ligt. Daarbij bestaan er mythen en ideeën dat genezing mogelijk is hetgeen de angst voor HIV doet verminderen. Preventief gedrag komt vaker neer op partnerkeuze, intuïtie and een positieve instelling dan op het gebruik van condooms. Daarbij moet ook de noodzaak van consequent condoomgebruik nog eens benadrukt worden. Kennis van HIV is in het algemeen wel aanwezig maar wordt niet gemakkelijk toegepast in het dagelijks bestaan. Wil men een grotere bewustwording van het risico op HIV en een grotere persoonlijke verantwoordelijkheid voor ziektepreventie bewerkstelligen, dan zou een nieuwe aanpak van voorlichting aansluiting moeten bieden met traditionele standpunten en feitelijk gedrag in plaats van deze zonder meer te verwerpen.
[etniciteit, risico, HIV/AIDS, seksualiteit, migranten, Amsterdam, Afrika, Ghana, Nigeria]
INE GREMMEN
Interpretatief zorgethisch onderzoek in de praktijk
Dit artikel gaat in op de vraag of en hoe interpretatief sociaal wetenschappelijk onderzoek samen kan gaan met onderzoek dat door een bepaald perspectief is ingegeven. Het hanteren van een bepaald theoretisch en/of moreel perspectief lijkt in strijd met de vereisten die verbonden zijn met interpretatief onderzoek, zoals een zo open mogelijke houding van de onderzoeker. Het artikel laat echter zien dat interpretatief-onderzoek-vanuit-een-perspectief in theorie mogelijk is. Hoe dergelijk onderzoek er in de praktijk uit kan zien wordt geïllustreerd aan de hand van de analyse van een gedeelte van een interviewtranscript. Het onderzoeksproject Autonomie en zorg in de psychiatrie, zelfbinding als 'special case' waarvan het transcript deel uit maakt, wordt toegelicht evenals het zorgethisch perspectief dat in dit project wordt gehanteerd. In de analyse van het interviewfragment worden een interpretatieve benadering en een zorgethisch perspectief met elkaar in wisselwerking gebracht. Een van de conclusies is dat reflectie op het gehanteerde perspectief een sleutelrol vervult: niet alleen omdat daardoor duidelijk wordt hoe dit perspectief bijdraagt tot de resultaten van de interpretatieve analyse, maar ook omdat dit perspectief pas dan verder ontwikkeld kan worden aan de hand van het onderzoeksmateriaal.
[methodologie, interpretatief onderzoek, zorgethiek, geestelijke gezondheidszorg, 'zelfbinding']
Interpretative research from a care ethics perspective
This article focuses on the question of whether it is possible – and, if so, how – to undertake interpretative research while, at the same time, using a theoretical and normative perspective on the research issue as a permanent point of reference. Interpretative research implies a strong argument for maximum openness as well as theoretical and moral neutrality while trying to understand research subjects' experiences of the issue being researched. However, an equally strong argument can be made for interpretative research being explicitly undertaken from the researcher's perspective on the issue that the research focuses on. As their theoretical openness and normative neutrality are inevitably imperfect, researchers should explain the perspective from which they define and try to answer their research questions, even when this perspective is only a preliminary one. Is this article, it is argued that the above contentions, while in apparent contradiction, may be reconciled on an epistemological level. It is then shown what this may imply on a practical level, taking as an example an interpretative research project on Ulysses arrangements in psychiatry in which a care ethics perspective is used. The research project is described and an interview fragment from the project is analysed, using both interpretative methods of analysis as well as a care ethics perspective. The analysis shows that reflecting on one's perspective as a researcher is of central importance. Such reflection is important not only because taking a theoretical and normative stance is inevitable, but because this enables the clarification of the results of the interpretative analysis as well as an explanation of how these results contribute to the further development of one's theoretical and normative perspectives.
[methodology, interpretative research, ethics of care, mental health care, Ulysses arrangements]
ELINE KIEFT
“Ik voel me gewoon gewóón!”
Zelfbeeld en identiteit van mensen met een verstandelijke handicap
Mensen met een verstandelijke handicap hanteren hun beperking op heel verschillende manieren. Zij moeten leren omgaan met hun gestigmatiseerde identiteit. In dit artikel komt een aantal verschillende nuances tussen ontkennen en accepteren van de handicap aan bod, evenals het creëren van een eigen werkelijkheid. Bewoners, verwanten en begeleiders hebben verschillende visies op de werkelijkheid. De laatsten hebben vaak het gevoel dat bewoners hun eigen mogelijkheden overschatten. Dit brengt hen in een lastig dilemma: wanneer kunnen bewoners zelf verantwoordelijkheid dragen en wanneer moet men ingrijpen? Verwanten en begeleiders zien de andere visies op de werkelijkheid van bewoners als uiting van de beperking. Er lijkt echter eerder sprake van een wezenlijk kenmerk van alle mensen, dan van gedrag dat specifiek is voor mensen met een verstandelijke handicap. Het artikel is gebaseerd op antropologisch onderzoek in een woning van verstandelijk gehandicapten in een Nederlands dorp.
[verstandelijke handicap, zelfbeeld, identiteit, autonomie, verantwoordelijkheid, burgerschapsmodel, Nederland]
“I just feel ordinary!”
Self-image and identity among people with a mental handicap
People with a mental handicap deal with their handicap in very different ways. They have to cope with their stigmatised identity. Different gradations of denial and acceptation, and the recreation of a new reality are considered. It is shown that people living in a home for mentally retarded persons, their relatives and their professional caretakers have different views on reality. The latter often feel that the residents overestimate their own possibilities. This creates a difficult dilemma for the relatives and professionals: In what situations can residents take responsibility for their own actions? And in what situations must family or staff interfere? Relatives and caretakers consider the different views of residents on reality as an expression of their disability. But it rather seems to be an essential characteristic of all human beings than behaviour specific to people with mental disabilities. The article is based on anthropological research in a home for mentally retarded persons in the Netherlands.
[mental disability, self-image, identity, autonomy, responsibility, community care, citizenship model, the Netherlands]
ANNEKE DONKER
Schoonmoeders en schoondochters
Genderdiscriminatie en reproductieve gezondheid in Nepal
Dit artikel gaat over de positie van getrouwde vrouwen in ruraal Nepal. Genderdiscriminatie komt in Nepal veel voor. Vrouwen verwerven alleen status door het baren van kinderen, liefst zonen. Als zonen trouwen, brengen zij de bruid mee naar hun eigen familie. Vanaf dat moment behoort de bruid tot de familie van haar echtgenoot. De positie van de moeder van de bruidegom verbetert op dat moment. Zij wordt schoonmoeder en kan veel van haar taken voortaan delegeren aan haar schoondochter. Deze heeft weinig autonomie en is op gebied van voeding en gezondheidszorg afhankelijk van haar schoonfamilie. Schoonmoeders hebben grote invloed op de gezondheid van hun schoondochters tijdens de zwangerschap, bevalling en in de post-partum periode. Dit heeft consequenties voor de strategie die in ontwikkelingsprogramma's gehanteerd zou moeten worden om de reproductieve gezondheid te verbeteren. Het artikel is gebaseerd op medisch-antropologisch onderzoek in een rurale gemeenschap in Nepal.
[reproductieve gezondheid, zwangerschap, bevalling, vroedvrouwen, schoonmoeders, genderdiscriminatie, Nepal]
Mothers-in-law and daughters-in-law:
Gender discrimination and reproductive health in Nepal
This article deals with the position of married women in rural Nepal. Gender discrimination is common in this country. Women acquire status by bringing forth children, particularly boys. At marriage sons bring their brides into their own family. From that moment on the bride belongs to her husband's family. The groom's mother's position improves as she can delegate many of her tasks to her new daughter-in-law. The latter has little autonomy and depends entirely on her in-laws for food and health care. Mothers-in-law have a great influence on the health of their daughters-in-law during pregnancy, delivery and post-partum period. Health education programmes should take this dependency of the daughter-in-law into account if they want to improve reproductive health. The article is based on medical-anthropological research in a rural community in the central Nepal.
[reproductive health, pregnancy, delivery, midwives, mothers-in-law, gender discrimination, Nepal]
CARLA RISSEEUW
“She's keeping her sadness like porridge in the mouth”
Some notes on the film 'Old Spirits, New Persons. Rose – healer and diviner in Western Kenya'
This article describes the socio-cultural background of the Kimisambwa ceremony in Western Province, Kenya, as it is carried out by the local healer, Rose, and her helper, Musa. It further discusses the reasons for making a film about this ritual with special emphasis on the 'off-stage' moments as well as the 'performance' and the 'sociality' of the event. Finally the article discusses the responses to the film by northern European audiences and some of the difficulties of the cultural translation of the image.
[indigenous healing, performance, sociality, anthropology of the everyday, ethnographic film, Kenya]
Dit artikel beschrijft de sociaal-culturele achtergrond van het Kimisambwa ritueel in de Western Province van Kenia zoals het wordt uitgevoerd door een locale genezeres, Rose, en haar assistent Musa. Het bespreekt verder de redenen voor de verfilming van dit ritueel waarin de nadruk wordt gelegd op zowel 'off-stage' momenten als op de 'performance' en de 'sociality' van de gebeurtenis. Tot slot gaat het artikel in op de reacties van Noord-Europees publiek op de film en op enkele problemen van culturele vertaling van het beeld.
[inheemse genezing, 'performance', 'sociality', antropologie van het dagelijks leven, etnografische film, Kenia]